De auteur (en chemicus) Judicus Verstegen (1933-2015) vertelde dat zijn romandebuut Legt uw hart daarop (1967) voor de helft klaar was toen hij Nooit meer slapen las en ‘zich rotschrok’.
In Legt uw hart daarop beschrijft Verstegen het leven van een jonge kerngeleerde die een zinloos onderzoek doet en wordt tegengewerkt. Sterk aanwezig is het motief van de onbruikbare voorwerpen: wetenschappelijke apparatuur die gebrekkig werkt of waaraan een vitaal onderdeel ontbreekt, onvolledige handboeken, een auto die op superbenzine werkt in een land waar slechts normale bezine te koop is, een camera zonder lens, een beschadigde verrekijker etc. Verstegens volgende roman, De koekoek in de klok (1969, wegen protesten uit de handel genomen) heeft als hoofdpersoon een geoloog - jawel - die ten onder gaat aan intriges. Aanvankelijk zijn ze reëel, maar na enige tijd voltrekken ze zich slechts in zijn hoofd. In zijn binnenzak heeft hij een theorie die de bestaande ideeën over het ontstaan van de aarde in een klap van tafel zal vegen.
Volgens sommige critici vormde deze roman de inspiratie voor Hermans’ Onder professoren. Eveneens een geoloog is de hoofdfiguur uit het verhaal ‘Het onderzoek’ in De koning van het puin (1970). Chemici domineren dan weer de romans De Noordelijke samenzwering (1975) en De tocht over Bessegen (1978). Floor Mol beklimt de top Bessegen in het Noorse gebergte Jotunheim met zijn dochter Moniek om het indrukwekkende uitzicht met haar te delen in de veronderstelling dat die ervaring cruciaal is voor hun relatie. Hier is het de dodelijke val van de dochter waarop in het boek wordt gespeculeerd (terwijl ze niet valt, net zoals Issendorf niet sterft). Eenzelfde angstige preoccupatie met een dodelijke val in de bergen kenmerkt de verteller in (bioloog) Maarten ‘t Harts roman Een vlucht regenwulpen (1976). Net als bij Issendorf is zijn val niet dodelijk.
Een jaar later voerde Monika Sauer in Mooie boel Hermans op als personage in een Ardennen-expeditie van geologen.
Er klinken echo’s van Nooit meer slapen door in het proza (1978-1980) van Gerrit Jan Zwier (geograaf), waarin wetenschappers in IJsland en Noord-Noorwegen onderzoek doen. Ook hier vinden we verwijzingen naar de Edda en Vernes Reis naar het middelpunt van de aarde.
Ook Anton Haakmans roman Liberty (1982) deelt ten slotte een aantal motieven met Nooit meer slapen, zoals de vader-zoonrelatie en de interesse in meteoorkraters en de Noordse sagenwereld.