De Leeuw verhaalt het conflict tussen de steden en de wettige Franse vorst in het graafschap Vlaanderen tijdens de middeleeuwen, met als finale de Guldensporenslag aan de Groeningebeek te Kortrijk op 11 juli 1302. Conscience geeft een nauwkeurig relaas van de feiten, maar vergroot die feiten ook met veel verbeelding uit, zodat ze uitgroeien tot een heldhaftige en bovenmenselijke strijd met een tijdloze en symbolische betekenis. Hij tovert de gebeurtenissen om tot een glorievolle nationale vrijheidsstrijd van Vlamingen tegen Fransen. 1302 wordt een moment waarop de nationale geschiedenis een beslissende wending heeft genomen, een ankerpunt in het collectieve geheugen en een voorbode van de onafhankelijkheidsstrijd van de Belgen in 1830.
Burgers en edellieden treden er eensgezind op, al komen de échte leiders uit het volk: de vitale Jan Breydel en de wijze Pieter Deconinck, in perfect evenwicht met elkaar. Die eendracht is ook een voorafspiegeling van de democratische samenhorigheid in een moderne natiestaat.
Ondanks het feit dat er veel bloed vloeit in deze soms gruwelijke roman, krijgt alles zijn plaats, zin en betekenis. De vrijheidsstrijd staat niet voor niets onder bescherming van een goddelijke kracht die concreet gestalte krijgt in de ‘Leeuw van Vlaenderen’, een geheimzinnige en reusachtige ridder (Robrecht van Bethune) die als een redder in nood de beslissende veldslag als bij wonder een gunstige wending geeft. In deze heilige strijd voor vrijheid en een betere toekomst voor het vaderland vormen de Vlaamse ‘leeuwen’ de stuwende en bezielende kracht.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat flaminganten in de negentiende en de twintigste eeuw aan dit epos symbolen ontleenden om hun verlangen naar emancipatie en autonomie gestalte te geven. Niet dat ze Conscience op handen droegen. Met de komst van de modernistische literatuur in Vlaanderen daalde zijn reputatie pijlsnel. Hij mocht zijn volk dan wel hebben leren lezen, hij was zelf onleesbaar geworden.
Dat neemt niet weg dat de Guldensporenslag en zijn helden in het collectieve geheugen van Vlaanderen aanwezig zijn gebleven. Ze leven verder in bijvoorbeeld het standbeeld van Breydel en Deconinck op de markt van Brugge of in de benaming van een café, een plein, een vereniging of een voetbalstadion. We vieren de Vlaamse feestdag op 11 juli, en de klauwende leeuw geldt officieel als vlag en wapen van de Vlaamse Gemeenschap in België. Zonder De Leeuw van Vlaenderen zou het anders zijn uitgevallen. Dat is uitzonderlijk. Dat een roman een dergelijke impact heeft kunnen hebben op een nationale cultuur is zelfs uniek voor de westerse literatuur.
Het blijft de moeite lonen om deze lijvige en spannende historische roman te lezen om te ontdekken (en misschien te ervaren) hoe een literaire tekst zo’n enorme energie kon opwekken dat hij een hele nationale beweging kon inspireren.
Video
Toen er nog zoiets als schooltelevisie bestond kon men in de les Nederlands niet aan Hendrik Conscience voorbijgaan.
Vertalingen
Conscience, Hendrik. Der Löwe von Flandern Duits / vert. uit het Nederlands door Maximilian Vonderheidt. Lampertheim: Kuebler Verlag, 2016. Fictie, paperback. Vert. van De leeuw van Vlaenderen, of De slag der Gulden Sporen. Antwerpen: De Cort, 1838. Aanwezig in bibliotheek Nederlands Letterenfonds.
Conscience, Hendrik. The lion of Flanders Engels / vert. uit het Nederlands door n.n.. New York: P.F. Collier & Son, 1901 (The Foreign Classical Romances). Fictie, gebonden. Vert. van De leeuw van Vlaenderen, of De slag der Gulden Sporen. Antwerpen: De Cort, 1838. Inl. A. Schade van Westrum; 2 dln. Aanwezig in bibliotheek Nederlands Letterenfonds.
Conscience, Hendrik. Le Lion de Flandre Frans / vert. uit het Nederlands door n.n.. Paris: Copernic, 1979. Fictie, Vert. van De leeuw van Vlaenderen, of De slag der Gulden Sporen. Antwerpen: De Cort, 1838. Aanwezig in bibliotheek Vlaams Fonds voor de Letteren.
Hendrik Conscience
Wie kent niet de bewering dat Hendrik Conscience (Antwerpen, 1812 – Elsene, 1883) ‘zijn volk leerde lezen’? Met zijn historische verhalen in het Nederlands creëerde hij een nieuw publiek van lezers en wilde hij de Vlamingen meer zelfvertrouwen geven om – tegen de dominante Franse cultuur in – voor hun eigen taal en rechten op te komen. Tegelijk bleef Conscience zijn leven lang een voorstander van het Belgische staatsbestel, in tegenstelling tot anderen die Vlaanderen liever zagen aansluiten bij Nederland. Conscience oefende gedurende zijn leven verschillende ambten uit in overheidsdienst, gaande van griffier van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen, tot arrondissementscommissaris in Kortrijk. Vanaf het midden van de negentiende eeuw leefde hij echter grotendeels van zijn pen. Toen hij in 1883 stierf, was hij een gevierd auteur.
Hendrik Conscience schreef vooral historische romans, waarbij hij roemrijke episodes uit de Vlaamse en Belgische geschiedenis behandelde. Op die manier sluit hij aan bij de romantiek, die ook in het buitenland succesvolle auteurs van historische romans heeft voorgebracht (bijvoorbeeld Walter Scott in Engeland).
De Leeuw van Vlaenderen (1838) is veruit zijn bekendste werk, maar Conscience schreef nog tientallen andere historische romans, waaronder In ’t Wonderjaer (1837) en Jacob van Artevelde (1849). Hij groeide op in Antwerpen, maar omdat zijn moeder uit de Kempen afkomstig was bracht hij ook veel tijd door op het platteland, waar hij inspiratie vond voor populaire landelijke verhalen zoals De loteling (1850) of De kerels van Vlaanderen (1871). Illustratief voor zijn Vlaams-Belgische houding is dat hij in opdracht van de overheid een Geschiedenis van België schreef (1845), die hij opdroeg aan Leopold I.
Met zijn historische romans wilde hij de Vlamingen doen lezen over hun eigen geschiedenis en in hun eigen taal, maar ook buiten de literatuur nam Conscience het op voor het Nederlands en de positie van de Vlamingen in de jonge staat België. Zijn werk was van grote invloed op de Vlaamse Beweging en een aantal belangrijke leuzen van die beweging zijn aan zijn verhalen ontleend.
Conscience genoot bij leven en na zijn dood een grote waardering in binnen- en buitenland. Zijn standbeeld, dat vandaag nog steeds op het naar hem genoemde plein in Antwerpen staat, werd nog tijdens zijn leven onthuld, en toen men in 1881 het verschijnen van zijn honderdste roman vierde, namen duizenden mensen aan de festiviteiten deel. Hij ontving verder tot twee keer toe de Staatsprijs voor Vlaamse Letterkunde (1854 en 1869).
Nicaise de Keyser - Een voorstudie uit 1836 van 'De Slag der Gulden Sporen' (Broelmuseum, Kortrijk)
Nicaise de Keyser - Een voorstudie uit 1836 van 'De Slag der Gulden Sporen' (Broelmuseum, Kortrijk)
Context
Vorige
Lucifer
Joost van den Vondel
1654Volgende
Max Havelaar
Multatuli
1860