Het Belgische cultuurnationalisme was in hoge mate historisch van aard. Met hun studies en bronnenuitgaven reconstrueerden historici (zoals Théodore Juste) het verleden van de jonge nieuwe staat. Ook literatuurhistorici en filologen deden dat.
Vlaamse creatieve schrijvers werkten met hun historische romans mee aan die ‘uitvinding’ van het verleden en schreven het epos van het Belgische volk in zijn eeuwenlange vrijheidsstrijdstrijd tegen vreemde overheersing. In dit heldenverhaal vormde het Vlaamse volk de kern. Voor het literaire model inspireerden ze zich op voorbeelden uit het buitenland, vooral uit de Engelse (Walter Scott) (afbeelding), Franse (Victor Hugo) en Frans-Belgische literatuur (Henri Moke, Jules de Saint-Genois e.a.). In het spoor van de pionier Conscience volgden Joseph Ronsse, Jan de Laet, Pieter Ecrevisse, August Snieders, Eugeen Zetternam, Domien Sleeckx en vele anderen.