Wanneer Kloos schrijft over zijn poëtica, verwijst hij vaak naar de poëzie van de Engelse romantische dichters uit het begin van de negentiende eeuw. Volgens hem waren die dichters ware kunstenaars die navolging in Nederland verdienden.
Zelf raakte hij vooral geïnspireerd door de sonnetten van William Wordsworth en P.B. Shelley. In de ‘Inleiding’ die hij in 1882 schreef bij de postume uitgave van de verzen van Jacques Perk noemt hij Shelley met gedichten als ‘Prometheus Unbound’, ‘Witch of Atlas’ en ‘Cloud’ de grootste en roept hij op om die stijl na te streven.
In 1884 verzorgde Kloos zelf een vertaling van Shelleys' ode Mont Blanc. Lines written in the Vale of Chamouni, die echter onvoltooid bleef.