Ongeveer in het midden van de bundel Verzen zijn Rhodopis, Okeanos en Sappho, drie langere fragmenten in dichtvorm, opgenomen. Die fragmenten zijn gebaseerd op verhalen uit de Griekse mythologie en door Kloos geschreven in het begin van de jaren tachtig van de negentiende eeuw.
Nadat hij bij Willem Doorenbos lessen Latijn en Grieks had gevolgd, was hij op dat moment student Klassieke talen aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam. Die studie had hij gekozen omdat in de oudheid de kiem te vinden was van alle voornaamste waarheden.
In een recensie uit 1880 schreef hij over de rol van de oudheid het volgende: ‘Zij houdt ons in haar overblijfselen het beeld voor eener schoonere wereld dan de onze, eener ideale eenheid […]. Door haar, en door haar alleen, kunnen we ons losmaken van godsdienstige, zedelijke en maatschappelijke vooroordelen en bekrompenheid, uit kracht van het bevrijdende element, dat uitgaat van alles, wat den mensch boven de alledaagsche en geestdodende gewoonte verheft, maar vooral van haar, die in tegenstelling tot ons opgewekte vrijheid en harmonische ontwikkeling als de doeleinden van het leven beschouwde’.