Omstreeks 1275 wordt Van den vos Reynaerde van Willem (bekend als de Reinaert I) door een zekere Balduinus Iuvenis (Boudewijn de Jonge) in Latijnse verzen omgezet: de Reynardus Vulpes (Reinaert de vos). Dat betekent een ontzaglijke promotie voor het werk.
We staan hier vermoedelijk voor de vroegste latinisering van een Nederlandse literaire tekst. De bijzonder gekunstelde bewerking werd opgedragen aan een zoon van de Vlaamse graaf Gwijde van Dampierre, met name Jan van Vlaanderen, proost van de Donaaskerk in Brugge en kanselier van het graafschap.
We kennen van het Latijnse epos geen middeleeuwse handschriften. Het werd in 1474 door Nicolaes Ketelaer en Geraert de Leempt in Utrecht gedrukt.