Nijhoff en Van Ostaijen hebben elkaar niet persoonlijk gekend. Op het eerste gezicht lijken ze als mens en dichter ook vooral van elkaar te verschillen.
Terwijl de uit een gegoed milieu afkomstige, aristocratische Nijhoff een voorkeur had voor traditionele versvormen, koos Van Ostaijen, zoon van eenvoudige mensen, zeker in zijn vroege werk vaak voor het vrije vers en een experimentele typografische vorm.
Maar bij nadere beschouwing blijken hun wereldvisie en hun opvattingen over wezen en taak van literatuur opvallend overeen te komen. Beide dichters reflecteren op dezelfde ambigue wijze op de moderniteit en zien het gedicht als een autonoom object, dat geheel los moet worden gezien van de maker. Zij hebben beiden geweigerd om zich aan te sluiten bij een bepaalde literaire stroming en laten zich maar heel moeilijk op een duidelijk literair of levensbeschouwelijk standpunt vastpinnen.
Hun gedeelde streven is het om de lezer slechts mogelijkheden te bieden, geen zekerheden. Daarmee zijn zij in het Nederlandse taalgebied de belangrijkste vertegenwoordigers van het Europese literaire modernisme.