In zijn lezing Over eigen werk (1935) gaf Nijhoff een aantal literaire bronnen prijs die hem bij het schrijven van ‘Awater’ hadden geïnspireerd. Hij noemde daarbij namen en werken uit de internationale, Europese stroming van het modernisme.
In ‘Awater‘ zijn nogal wat kenmerken van het modernisme terug te vinden: de doorbreking van de normale tijdsbeleving, het onbetrouwbare perspectief (de ik-verteller is afwisselend alwetend en onzeker over het verloop van de gebeurtenissen), de afwisseling van verschillende stijlen van plechtstatig tot triviaal, de vele intertekstuele verwijzingen. En als laatste, zeker niet de minst belangrijke overeenkomst: de lezer krijgt nooit echt greep op het gedicht; niet de samenhang wordt hem geboden, maar alleen de mogelijkheid om tot een samenhang te komen.