Mariken van Nieumeghen vertoont nogal wat gelijkenissen met het veertiende-eeuwse mirakel Beatrijs. Net als de kosteres met deze naam raakt Mariken verstrikt in een zondig leven; beide vrouwen blijven tijdens hun jaren van verderf echter trouw aan Maria; ze krijgen tijdig berouw en worden door tussenkomst van Maria gered. Tot slot trekken zowel Beatrijs als Mariken zich (opnieuw) terug in een klooster.
Over de vraag of de Mariken effectief een (onrechtstreekse) bewerking is van de Beatrijs zijn de meningen verdeeld. Vanuit een breder perspectief bezien, laten beide teksten zich in ieder geval mooi inpassen in de vurige Mariadevotie in de Nederlanden aan het eind van de Middeleeuwen
De kunsten speelden in de verspreiding van deze devotie een belangrijke rol. Daarvan getuigen in de literatuur bijvoorbeeld ook de zogenaamde Bliscappen van Maria, een reeks van zeven toneelstukken uit het midden van de vijftiende eeuw over zeven vreugdevolle momenten uit het leven van Maria, of de Marialoven van Anthonis de Roovere.
In de schilderkunst werd Maria talkrijke keren voorgesteld door Vlaamse Primitieven als Jan van Eyck, Hugo van der Goes of Hans Memling.
In de muziek werd ze bezongen in bijvoorbeeld de Mariamotetten van Josquin des Prez of de Missa Maria Zart van Jacob Obrecht.