Kies je taal:

Verzamelde gedichten


1965, poëzie

Het eerste gedicht ('De Dapperstraat') is een van Bloems meest bekende gedichten. Het laatste vers heeft daar zeker toe bijgedragen.

Het tweede gedicht vat het dichterschap van J.C. Bloem treffend samen.

De gedichten zijn overgenomen uit: J.C. Bloem, Verzamelde gedichten, Athenaeum – Polak & Van Gennep, Amsterdam (2015).

De Dapperstraat

Natuur is voor tevredenen of legen. 
En dan: wat is natuur nog in dit land? 
Een stukje bos, ter grootte van een krant, 
Een heuvel met wat villaatjes ertegen.

Geef mij de grauwe, stedelijke wegen, 
De’ in kaden vastgeklonken waterkant, 
De wolken, nooit zo schoon dan als ze, omrand 
Door zolderramen, langs de lucht bewegen.

Alles is veel voor wie niet veel verwacht. 
Het leven houdt zijn wonderen verborgen 
Tot het ze, opeens, toont in hun hogen staat.

Dit heb ik bij mijzelven overdacht, 
Verregend, op een miezerigen morgen, 
Domweg gelukkig, in de Dapperstraat.

Dichterschap 

Is dit genoeg; een stuk of wat gedichten,
voor de rechtvaardiging van een bestaan
In ‘t slecht vervullen van onnoozle plichten
Om den te karigen broode allengs verdaan?

En hierom zijn der op een doel gerichten
bevredigende dagen mij ontgaan;
Hierom blijft mij slechts zelf en lot betichten
in ‘t zicht van ‘t eind der onherkeerbre baan.

van al de dingen die ‘k droomen zocht
Erger: van alle, die ik wel vermocht,
Is, nu hun tijd voorbij is, niets geworden

En ik kan zelfs niet, als mijn onbevreesd
erkennen mij verwijst naar de verdorden,
Aanvoeren: maar mijn bloei is schoon geweest.