Kies je taal:

Paul Rodenko, Nieuwe griffels schone leien (1954) en Jan Walravens, Waar is de eerste morgen? (1955)


1897, poëzie
25  Walravens 2 583 1100 S C1 C C 0 0 1

Deze twee bloemlezingen, verschenen in respectievelijk Nederland en Vlaanderen, presenteren de experimentele poëzie in de Nederlandse literatuur, gesitueerd in een Europees perspectief. De voorgestelde Vijftigers dragen de radicale vernieuwing hoog in hun vaandel, maar van die avant-gardisten tekenen de inleiders tegelijk een voorgeschiedenis uit. Rodenko trekt een lijn ‘van gorter tot lucebert van gezelle tot hugo claus’, zoals de originele ondertitel luidt. Walravens plaatst de organische poëzie van Gezelle binnen de familie van de ‘universele beeld-poëzie’. Rodenko opent zijn bloemlezing met een aantal gedichten van Gezelle; Walravens doet dat met Gezelles ‘’t Er viel ’ne keer’.