In 1866 publiceerde Domien Sleeckx een brief aan Emanuel Hiel, waarin hij zinspeelt op een 'bewering' (die hij bijtreedt) dat het vroegste Engels toneel door de abele spelen geïnspireerd kan geweest zijn. Met dat vroegste toneel bedoelt Sleeckx het werk van William Shakespeare en dat van zijn onmiddellijke voorgangers. (De brief is gepubliceerd in het Nederduitsch Tijdschrift, 1866, dl. 3, p. 64-65).
Het was niet de eerste keer dat dit verband werd gelegd. In De Gids in 1839 ('Mengelingen', p. 213) lezen we: 'Het spel van Esmoreit... komt de manier van Shakespeare oneindig meer nabij, dan eenig ander dramatisch werk, dat ons vóór de verschijning van den schrijver van Romeo en van Richard III bekend is'.
Maar ook in het minder gedateerde overzicht van de mogelijke invloeden van het middeleeuws theater bij Shakespeare ruimt Leo Salingar (Shakespeare and the traditions of comedy, 1974, p. 47 e.v.) voor Esmoreit een belangrijke plaats in. Voor anderen is het dan weer Lanseloet van Denemerken dat in in menig opzicht Shakespeare aankondigt. Zie o.a. C.C. de Bruin: Kurzer Grundriss der germanischen Philologie bis 1500 (dl. 2, p. 228).
Niet meer dan 'beweringen' of 'indrukken' over 'mogelijkheden'? Zeker is: voorzover het over bewaarde teksten gaat, staan niet Shakespeare en zijn tijdgenoten, maar de abele spelen aan het begin van het moderne seculiere drama.