De titel van de bundel als geheel is ook de titel van de vierde en laatste afdeling. De betekenis ervan wordt door de dichteres in de ‘Aantekeningen’ bij de bundel verklaard.
Een monogram is een symbool, opgebouwd uit letters. In dit geval gaat het over het Griekse woord ‘ichtus’ (ἰχθύς), waarvan de letters tevens de beginletters zijn van vijf Griekse woorden, in vertaling ‘Jezus Christus, Zoon Gods, Heiland’. Het woord zelf betekent in het Nederlands ‘vis’.
Niet enkel die titel maar de hele afdeling, en bij uitbreiding de bundel en de hele poëzie van Gerhardt, zijn doortrokken van verwijzingen naar de christelijke traditie. Zo vergelijkt zij in het gedicht ‘preek op Terschelling’ de vissers daar met de apostelen, die gingen vissen op het meer van Genesareth: ‘Vissers waren zij, als gij. / En de Vis is teken.’
Zoals kennis van de klassieke oudheid is ook vertrouwdheid met het christendom, de symboliek en de rituelen ervan, onontbeerlijk om de poëzie van Gerhardt ten volle te begrijpen.