Streuvels vestigde zijn schrijversnaam met de verhalenbundel Lenteleven (1899). Andere bundels volgden, met daarin pareltjes als onder meer De oogst (1900) en Jantje Verdure (1904).
In 1902 verscheen Streuvels’ eerste grote roman Langs de wegen, gevolgd door Minnehandel (1903). Absoluut hoogtepunt in deze eerste creatieve periode was De vlaschaard (1907), waarin de auteur het generatieconflict tussen de stugge boer Vermeulen en zijn zoon Louis op een magistrale wijze tekent. Onder de belangrijke titels in de volgende jaren vermelden we onder meer Het kerstekind (1911) en Prutske (1922).
Naast Het leven en de dood in de ast (1926) vormde ook De teleurgang van de Waterhoek (1927) een nieuw hoogtepunt in Streuvels’ oeuvre. Daarin beschrijft hij het aanvankelijk verzet van de Waterhoekbewoners tegen de aanleg van een brug over de Schelde die het eigen karakter van het gehucht zal tenietdoen. Geleidelijk luwt het verzet: de bouw van de brug betekent immers werk in eigen streek; alleen de veerman deken Broeke blijft onverzettelijk. Het geheel is ingebed in een liefdeshistorie, dankbaar gebruikt in de verfilming (Mira of de teleurgang van de Waterhoek - 1971) door Fons Rademakers, naar een scenario van Hugo Claus. In die film spelen de jonge Willeke van Amelrooy en Jan Decleir de hoofdrollen (zie afbeelding hierboven en trailer hieronder).