Sine moeder
Van Deenmerken Lanseloet,
ic hebbe u herde wel horen vrien.
Lanseloet, bider maghet Marien,
dat en can mi verwonderen niet
dat ghi u selven niet bat en besiet,
dat ghi u minne soe neder draeght.
Ghi staet soe weeldelijc en claeght
om ene die luttel om u gheeft:
tfi der scanden dat ghi leeft,
dat ghi sout minnen soe nederen wijf!
Lanseloet
Ach moeder, si heeft soe reine lijf,
ende haer herte es alsoe proys,
ende van live soe gratioys
dat icse emmer minnen moet.
Mijn herte, dat bert al een geloet
als icse metten oghen anscouwe.
Lieve moeder, edel vrouwe,
ic moetse minnen, wat ghesciet!
Sine moeder
Lanseloet, ic wille ghi u bat besiet,
u scone lijf, u hoghe gheboert,
ende werct na minen rade voert,
ende wilt minnen uus ghelijc.
Lanseloet
Sone wetic wijf int kerstenrijc,
die ic woude hebben voer Sanderijn.
Ic woude si mochte mijn eygen sijn,
lieve moeder, bi uwen danc.
Al ware al die werelt an mi belanc,
ic woude wel dat si ware mijn wijf.
Sine moeder
Scaemt u der scanden, vul keytijf,
dat ghi soe neder mint,
ende men soe sconen joncfrouwen vint
van hogher geboert, van groten geslacht!
Lanseloet
O lieve moeder, der minnen cracht
ansiet hoghe geboert no rijcheit van goede,
maer si soect haers gelijc van moede,
die beide sijn van enen wesen.
Ic hebbe dicke wel horen lesen
dat die minne soect haers ghelike:
al es deen aerm ende die ander rike,
die edel minne doet haer werc;
gherechte minne en leit gheen merc
aen rijcheit noch an grootheit van maghen,
noch nie en dede te ghenen daghen;
maer het comt al bi gheluc.
Gheeft die edel minne haer stuc,
si anesiet ghene hoghe gheboert.
Sine moeder
O Lanseloet, ende hoe versmoert
soe es u herte ane Sanderijn!
Wildi doen den wille mijn,
ic salse u doen hebben tuwen wille
al desen nacht, heimelijc, al stille,
op u camere, her ridder weerdt,
ende doet daer mede dat ghi begheert,
wildi mi ene ghelofte doen.
Lanseloets moeder
Van Denemarken Lanseloet!
Ik heb heel goed gehoord hoe je op de versiertoer was.
Lanseloet, bij de Heilige Maagd,
ik kan er echt niet bij
dat je jezelf niet beter in acht neemt
en zo beneden je stand bemint.
Je staat daar zo kinderachtig te klagen
om iemand die weinig om je geeft:
foei, je moest je schamen dat je leeft
als je een meisje van zo lage stand bemint!
Lanseloet
Ach moeder, ze is zo rein
en edel van hart
en zo innemend is haar uiterlijk
dat ik haar wel beminnen móet.
Mijn hart staat in vuur en vlam
telkens als ik haar mag aanschouwen.
Lieve moeder, edelvrouwe,
ik moet haar liefhebben, ik kan niet anders.
Zijn moeder
Lanseloet, let eens beter op jezelf
- je bent knap en van hoge geboorte -
en volg mijn raad:
schenk je liefde aan iemand die je gelijkwaardig is.
Lanseloet
Dan ken ik in de hele christenwereld niemand
die ik boven Sanderijn zou verkiezen.
Zij is degene die ik tot de mijne wil maken,
lieve moeder, sta dit toch toe.
Al zou ik er de hele wereld om moeten prijsgeven,
dan nog zou ik willen dat zij mijn vrouw werd.
Zijn moeder
Schaam je, slappe ellendeling, om de schande
dat je zo beneden je stand bemint,
terwijl er genoeg even knappe jonkvrouwen zijn
van hoge geboorte en van aanzienlijk geslacht!
Lanseloet
Ach lieve moeder, de macht van de liefde
houdt geen rekening met stand of rijkdom,
maar zoekt naar gelijkheid van inborst,
waar twee mensen van dezelfde aanleg zijn.
Ik heb meer dan eens gehoord
dat de liefde zielsverwanten bij elkaar brengt:
al is de ene arm, de andere rijk,
de edele Minne gaat haar gang;
ware liefde hecht geen belang
aan rijkdom of aan afkomst,
en dat heeft ze ook nooit gedaan;
alleen met geluk en toeval heeft het te maken.
Geef aan de liefde wat haar toekomt,
zij heeft geen oog voor rang of stand.
Zijn moeder
Ach Lanseloet, hoe verslingerd
is toch je hart op Sanderijn!
Als je instemt met mijn plan
dan zorg ik ervoor dat je haar krijgt,
deze nacht, ongezien en stil,
op je kamer, mijn waarde ridder,
en doe dan met haar wat je maar wil
- slechts één ding moet je me beloven.