Het leven en de dood in de ast speelt zich af op het snijpunt tussen droom en werkelijkheid. Tussen waken en droom overlopen de personages hun leven: hun jeugd en huwelijksjaren met het opgroeien van de kinderen, hun werken en slaven voor de kost, begane misstappen en gepleegd overspel.
Overdenken van wat voorbij is vindt zijn pendant in hun toekomstdromen: voor Fliepo is dat het luilekkerland, voor Hutsebolle het spel met de duiven, en voor Blomme het uitzicht op een ‘koeiplekje’.
Streuvels heeft het thema van de droom twee jaar later (1928) op magistrale wijze opnieuw uitgewerkt in Kerstwake, waar op kerstavond de oude Domien tegenover zijn vrouw Belle-Roze in een dialoog op de grens tussen droom en werkelijkheid als in een gewetensonderzoek zijn misstappen één voor één moet bekennen.