Kies je taal:

Eiland der ziel


1939, poëzie

Uit deze bundel werden de eerste twee gedichten met de titel 'Eiland der ziel' en het bekende gedicht 'De dichter is een koe' geselecteerd.

Ze werden overgenomen uit:

Gerrit Achterberg. Alle gedichten. Bezorgd door P. de Bruijn, Edwin Lucas en Fabian R.W. Stolk. 2 delen. Amsterdam (Athenaeum – Polak & van Gennep), 2005.

Eiland der ziel

I
Eens stond uw adem in mij stil
en mijn bloed onder uw hartslag;
uw borsten waren sterk, een wil
waarover mijn donker hart lag.
 
Alleen de helle wendingen der ogen
vingen het vuur der over-ogen:
een vierend registreren
van ogenblik tot eeuwigheid in het gemoed
en van elkanders eigenheden zoet –
aandachtig accepteren.
 
En in een alom wervelend verliezen
van bloem en zon en horizon
stegen uw stille zielekimmen
blauw aan het hart rondom.
 
II
Gij zijt met zoveel schemer heengegaan
dat ik uw naam
kan vinden met mijn ogen in het donker.
 
De ziel heeft aan de duisternis,
die gij geschapen hebt, voldoende
om daar in om te gaan.

De dichter is een koe
 
Gras... en voorbij het grazen
lig ik bij mijn vier poten
mijn ogen te verbazen,
omdat ik nu weer evengrote
monden vol eet zonder te lopen,
terwijl ik straks nog liep te eten,
ik ben het zeker weer vergeten
wat voor een dier ik ben - de sloten
kaatsen mijn beeld wanneer ik drink,
dan kijk ik naar mijn kop, en denk:
hoe komt die koe ondersteboven?
Het hek waartegen ik mij schuur
wordt oud en glad en vettig op den duur.
Voor kikkers en voor kinderen ben ik schuw
en zij voor mij: mijn tong is hen te ruw,
alleen de boer melkt mij zo zalig,
dat ik niet eenmaal denk: wat is hij toch inhalig.
's Nachts, in de mist, droom ik gans onbewust
dat ik een kalfje ben, dat bij de moeder rust.