Kies je taal:

De (bijna) meest vertaalde Nederlandse auteur


± 1343, mystieke theologie
7 514 X Ud7 Cjl  Sl500 Sx351 Bo1 204 203 200 583 824 S C1 C C 0 0 1

Er wordt beweerd dat wat betreft het aantal vertalingen de meester uit Groenendaal het alleen tegen Anne Frank moet afleggen. Dat vertaalwerk begon reeds tijdens zijn leven, toen enkele werken te Straatsburg in het Hoogduits werden vertaald.

In zijn eigen klooster te Groenendaal (Hoeilaart) zorgde zijn confrater Willem Jordaens (ca. 1321-1372) voor een Latijnse vertaling van een drietal traktaten. Enkele ervan werden op hun beurt geheel of gedeeltelijk in het Engels vertaald. Van zijn kant zorgde Geert Grote (1340-1384), grondlegger van de Moderne Devotie, voor een meer letterlijke vertaling van een drietal traktaten in het Latijn.

Maar het belangrijkste feit in de geschiedenis van de vertalingen is ongetwijfeld de in 1552 gepubliceerde Latijnse vertaling van de volledige werken door Laurentius Surius (1523-1578), monnik in het kartuizerklooster van Keulen. Hierdoor werden ze beschikbaar voor de intelligentsia in heel West-Europa. Van toen af werden alle vertalingen gemaakt op basis van de Suriustekst. Dat geldt bijvoorbeeld voor de volledige Spaanse (1696-98) en Duitse (1701) vertalingen.

Tot het einde van de negentiende eeuw werden nog Franse vertalingen gemaakt vanuit die tekst, hoewel de oorspronkelijke tekst vanaf 1868 in een moderne uitgave voorhanden was. De eerste vertaling in het Frans die het Middelnederlands als basis nam, was die van Maurice Maeterlinck, voor het eerst gepubliceerd in 1891. In zijn inleiding typeert hij Ruusbroec op een wijze die de Nobelprijswinnaar literatuur (1911) waardig is: ‘Vous n’apercevrez autre chose que le vol convulsif d’un aigle ivre, aveugle et ensanglanté, au-dessus de cimes neigeuses.’ In de twintigste eeuw breidt het vertaalwerk zich verder uit, niet alleen binnen maar ook buiten Europa (onder meer in het Chinees, het Japans en het Hindi).