Mulisch' eigen afkomst speelt in De Aanslag een rol van betekenis.
Zijn moeder (hier op een foto uit 1928 van Jakob Merkelbach) was een Joodse vrouw uit Antwerpen, met familiebanden uit Hongarije, Oostenrijk en Duitsland; haar ouders werden gedeporteerd. Zijn vader was Tjechoslovaaks van geboorte, groeide op in Polen, studeerde in Wenen en collaboreerde met de Duitsers tijdens Wereldoorlog II.
Zoals Mulisch het zelf pregnant uitdrukte: “Ik heb de oorlog niet zozeer ‘meegemaakt’, ik ben de Tweede Wereldoorlog” (Mijn Getijdenboek, 1975). Niet te verwonderen dat die oorlog (Dresden, Auschwitz …) vrijwel in al zijn werken een rol speelt.
In de naoorlogse episodes van De Aanslag is ook invloed zichtbaar van de interesses van de jongere Mulisch voor de toenmalige politieke actualiteit: het proces-Eichmann (zie De zaak 40/61. Een reportage, 1962), de provo-beweging, Vietnam, de anti-rakettenbetogingen.
Significant is ook dat Mulisch herhaaldelijk onderstreepte dat hij geboren is op de dag dat de Vesuvius weer actief werd.