Kies je taal:
Verdrietbelgie

De canon in De Morgen

Veel aandacht voor de canon in De Morgen. In de krant verschenen twee bijdragen over deze lijst van essentiële literaire werken.

De eerste bijdrage is een kritische beschouwing van Dirk Leyman, die enkele grote afwezigen opsomt.

Vervolgens worden Erik Vlaminck (KANTL) en Koen Van Bockstal (VFL) aan het woord gelaten. Ze lichten het doel en de totstandkoming van de canon toe, en blikken ook even vooruit naar de toekomst.

Je vindt de teksten hier op de website van De Morgen. Hieronder worden de teksten ook overgenomen.

Canon is vooral club van dode blanke mannen

Nieuwe lijst van literair erfgoed krijgt verwijt braaf en eenzijdig te zijn

Welke boeken moeten bewaard blijven uit het literaire verleden? Hoog tijd voor een nieuwe 'dynamische' canon, vanuit Vlaams perspectief, vonden enkele literaire instituten. Maar ze spelen wel erg op veilig.

"Geen in beton gegoten inventaris van zogenaamd verplichte literatuur" en "geen stenen tafel voor de eeuwigheid". Zo stelden de initiatiefnemers (het Vlaams Fonds voor de Letteren (VFL) en de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- Letterkunde (KANTL)) gisteren hun versgestoomde literaire canon voor in het kasteel van Beauvoorde, nabij Veurne. "Wél een menukaart die de smaak van vandaag toetst aan de literaire keuken van ons verleden."

Welgeteld 51 boeken doorstonden de toets van de tijd. Zij zijn nu gekatapulteerd tot de hoogtepunten uit de Nederlandstalige literatuur. Het oudste werk is een legende over Sint Servaas van Hendrik van Veldeke (1170/1180), meest recent is de roman 'Het verdriet van België' van Hugo Claus uit 1983. Claus en Joost van den Vondel zijn trouwens de enige auteurs die twee keer op de canon prijken. Maar levende schrijvers zul je er niet aantreffen. De boeken moesten voor 1990 verschenen zijn én afkomstig zijn van overleden auteurs.

Kiezen is verliezen. En je kunt er gif op innemen dat er in de deskundige Canoncommissie onder voorzitterschap van Erik Vlaminck hevige robbertjes zijn gevochten over de finale opties (zie interview op volgende pagina's). Maar uiteindelijk, zo luidt het, trok men de kaart van "de consensus". "Distantie in de tijd" gold als een belangrijk criterium, net als "een iconische status", "relevantie" voor het heden en "literair-esthetische waarde". De canon moet ook "cultureel geheugenverlies" bestrijden.

Toch grossiert de omlijstende tekst in vaagheid. En klinkt het woord 'dynamisch' toch behoorlijk ongepast voor deze ietwat voorspelbare en brave canon. Zeker als je hem vergelijkt met de canon die het weekblad Knack in 2008 opstelde én waar de recente literatuur veel meer armslag kreeg. Maar laten we de 51 namen even doorlichten.

Klassiekers en vreemde keuzes

Natuurlijk valt er in deze KANTL-canon weinig af te dingen op de keuze voor pakweg Hadewijch, Multatuli, Louis Couperus, Karel van de Woestijne, Paul van Ostaijen, Willem Elsschot, Louis Paul Boon, Gerard Reve, W.F. Hermans of Harry Mulisch. Toch rijzen er al meteen vragen bij de boekenkeuze.

Waarom is er bij Mulisch niet eerder geopteerd voor 'De ontdekking van de hemel' in plaats van 'De aanslag'? En zou Hella S. Haasses 'Heren van de thee' niet de voorkeur verdienen boven 'Oeroeg'? Nog vreemder is de keuze bij Paul van Ostaijen voor zijn 'Nagelaten gedichten' en niet voor 'Bezette stad'. Zoveel is zeker: niet steeds staan de beste boeken van de geselecteerde auteurs op het lijstje.

Al mag de lijst nu niet meteen innovatief heten, toch is de canonisering van Richard Minne (1891-1965) ronduit opmerkelijk. De eeuwige aarzelende dwarskop Minne wordt door literatuurliefhebbers op handen gedragen voor zijn zeer beknopte, ironische oeuvre. Nu haalt hij de canon met het door zijn vrienden Raymond Herreman en Maurice Roelants samengestelde 'Wolfijzers en schietgeweren' (1942), een bundel met brieffragmenten, verzen en drie verhalen. Ook de Nederlandse dichteres Ida M. Gerhardt bekleedt een opvallende plek met 'Het levend monogram' (1955), net als Maurice Gilliams en 'Elias of het gevecht met de nachtegalen' (1936).

De grote afwezigen

Dat de lijst ferme lacunes telt, is zonneklaar. En die zorgden al meteen voor gemor en tandengeknars op de sociale media. Het meest opvallend is de 'kloof' tussen nummer 20 en 21 op de lijst. Tussen Joost Van den Vondel (1651) en Hendrik Conscience (1838) schuilt bijna twee eeuwen. Is de hele literatuurgeschiedenis van de 18de eeuw compleet verwaarloosbaar? Ook naar Ernest Claes, Felix Timmermans, Hubert Lampo, Marnix Gijsen, Johan Daisne of taboedoorbreker Hugo Raes zul je vergeefs zoeken. Pijnlijker is het gemis van dichters Herman de Coninck of Paul Snoek. Ook in Nederland viel gesakker te noteren. Waarom geen werk van Gerrit Kouwenaar, Simon Vestdijk, Jan Wolkers of Gerrit Komrij?

De lijst die voorligt, is "een canon van de blanke man", bekent de commissie ootmoedig. Dat auteurs met multiculturele roots nog maar de laatste decennia - vooral in Nederland - aan een opmars bezig zijn, was voor de samenstellers een obstakel. Ook vrouwelijke auteurs komen er bekaaid af met vijf schrijfsters in 1.000 jaar literatuurgeschiedenis.

foto Koen Broos

Erik Vlaminck en Koen Van Bockstal: "Laat de discussie maar losbarsten"

Bevat de literaire canon niet te veel usual suspects? En wat wil men er eigenlijk mee bereiken? We vroegen het aan Erik Vlaminck, voorzitter van de canoncommissie, en Koen Van Bockstal, directeur van het Vlaams Fonds voor de Letteren (VFL).

Is deze lijst van vijftig plus één - met Van Ostaijen, Elsschot, Claus, Reve, Hermans en Mulisch - niet saai en al te voorspelbaar?
Koen Van Bockstal: "Deze lijst wil een getrouw beeld geven van de literatuurgeschiedenis en de klassieken. Het was niet onze bedoeling om doelbewust te gaan choqueren of heilige huisjes te slopen. Toch staan er wel degelijk verrassingen in: Richard Minne, bijvoorbeeld. En van bepaalde auteurs is er een weinig voor de hand liggende titel gekozen."

Maar de lijst van ontbrekende auteurs is toch veel langer: waar zijn Herman de Coninck, Gerrit Kouwenaar, Simon Vestdijk, Jan Wolkers?
Van Bockstal: "Voor mij had Paul Snoek erbij mogen zijn, maar dat is een persoonlijke keuze."
Erik Vlaminck: "Over de auteurs die je opsomt, is uitvoerig gediscussieerd. Kouwenaar, Vestdijk en De Coninck hebben op tafel gelegen. Maar na lange discussies zijn ze niet opgenomen. Ook Ernest Claes en Felix Timmermans hebben de canon niet gehaald. Ik kan je verzekeren dat er vandaag (gisteren, bij de presentatie in Beauvoorde, ER)onder de driehonderd aanwezigen veel enthousiasme heerst maar ook veel gegrom te horen is. Claes en Timmermans hebben nu eenmaal levendige genootschappen achter zich."

Waarom zijn Claes en Timmermans niet opgenomen?
Vlaminck: "Omdat we scherpe keuzes hebben gemaakt en omdat die auteurs niet beantwoorden aan onze maatstaven: hoe tijdloos is een werk, en is het blijvend actueel? Ik durf gerust te zeggen dat ik die twee schrijvers graag lees, maar er moest een consensus heersen. Je merkt dus dat onze lijst, hoe voorspelbaar jij die ook noemt, meteen voor controverse en ruzie zorgt. Ik zou zo zeggen: laat de discussie maar losbarsten, laat er over literatuur gepraat worden. Als dat met argumenten gebeurt, hebben wij ons doel al bereikt."

Jullie spreken van een 'dynamische' canon. Wat moet ik me daarbij voorstellen?
Vlaminck: "Elk jaar krijgt de canon een klein en om de vijf jaar een groot onderhoud, waarbij de hele lijst onder handen wordt genomen. Over vijf jaar willen we weer vijftig titels hebben: dat is het keurslijf dat we onszelf hebben opgelegd. Nu hebben we er vijftig plus één, omdat na het afsluiten van onze werkzaamheden Jef Geeraerts overleed. We zijn weer bijeengekomen en vonden allemaal dat Gangreen Ieen canonboek is."

Ik tel maar vijf vrouwen in de canon. Dat is bitter weinig.
Vlaminck: "Het kan niet anders. Gedurende een aantal eeuwen waren er geen vrouwelijke schrijvers. In de twintigste eeuw is dat gelukkig langzaam veranderd. Er is bijvoorbeeld lang over Maria Rosseels gediscussieerd."

Zou een minder bekende auteur als Anna Blaman, met haar nu weer actuele genderproblematiek, zo'n canon niet levendiger maken?
Vlaminck: "Ja maar dat is onze doelstelling niet. Als we vertrokken waren vanuit laagdrempeligheid en verrassing, waren we tot een heel andere lijst gekomen. Deze canon biedt de fundamenten van de Nederlandse literatuur vanuit Vlaams perspectief. Ik denk dat we voor 90 à 95 procent juist zitten, hoewel zo'n lijst subjectief blijft, hoeveel literatuurwetenschappers je er ook op zet."

De gekleurde medemens ontbreekt, evenals de Franstalige Vlamingen?
Vlaminck: "Die deur is niet dicht. Verhaeren en Maeterlinck lagen ook op tafel. Ik kan alleen hopen dat deze canon over enkele jaren multidivers en veelkleurig wordt."

Nogal wat titels van de canon zijn momenteel niet beschikbaar. Als je mensen wil aanzetten tot lezen is dat niet meteen handig.
Van Bockstal: "Dat klopt. De volgende stap is dan ook dat in oktober bij uitgeverij Vrijdag een bloemlezing verschijnt met fragmenten van alle opgenomen werken. En er zijn momenteel onderhandelingen bezig met diverse partijen om de hele canon in boekvorm uit te geven én digitaal beschikbaar te maken. We hebben willen wachten tot de lijst klaar was, en nu merken we dat er veel enthousiasme is en uitgeverijen ons benaderen."
"Een volgende stap is om de canon te laten leven in het onderwijs en het leesbevorderingsbeleid. Online brengen we al veel informatie over elke titel. Daar komen in oktober verwante binnen- en buitenlandse werken bij en de ruimere context. Zo willen we laten zien dat bijvoorbeeld Streuvels' Het leven en de dood in den astal in 1926 de migratiethematiek behandelt."
Vlaminck: "We verbinden Streuvels ook met Of Mice and Menvan John Steinbeck. En binnenkort willen we onze canon en de Nederlandse canon, waaraan nu gewerkt wordt, in elkaar laten schuiven. Ook dan zal er nog hartig gediscussieerd worden."